Kenmerk |
Toestand |
||
aantal bladeren |
drie of meer bladeren |
||
beharing bovenste stengelhelft |
nee |
||
biotoop |
heide/ natte duinvalleien/ hoogveengebieden/ natte hooilanden en blauwgraslanden/ hellingbossen op kalk, inclusief de zoomvegetatie/ heischrale graslanden |
||
bladvorm |
lancetvormig/ breed lancetvormig/ omgekeerd eivormig |
||
bloeiaar los- of dichtbloemig |
dichtbloemig |
||
bovenste stengelblad bereikt bloeiaar |
nee |
||
grootste breedte van het blad |
in het midden |
||
kleur doosvrucht |
groen |
||
lengte onderste schutblad |
(veel) langer dan de doosvrucht |
||
(ongeveer) even lang als de doosvrucht |
|||
onderste bladeren stomp/spits |
spits |
||
oriëntatie bloeiaar |
alzijdig |
||
stand van de bladeren |
schuin omhoogstaand |
||
stand doosvrucht |
rechtopstaand |
||
steel doosvrucht |
afwezig (doosvrucht is zittend) |
||
stengel hol of gevuld |
gevuld (onder bloeiaar) |
||
stengel met basaal stengelomvattend, schedevormig blad |
nee |
||
structuur schutblad |
bladdik |
||
vlekken op blad |
ja |
||
vorm bloeiaar |
langwerpig (meer dan acht keer zo lang als breed) |
||
vorm onderste schutblad |
lancetvormig |
||
vorm doosvrucht |
spoelvormig (1,2 tot 2 keer zo lang als breed) |
||
waar worden bladeren gevormd |
bladeren over stengel verdeeld |
||
vruchtzetting (percentage) |
gemiddeld (40-59%) |